grafiek:
www.beurs.nl


Artikels:
ratingbureau, risico enzo
juni 2010
modellen en voorspellen
maart 2010


dividenden AEX

 

 

 





 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietcrisis deel 2

Er werden te hoge hypotheekbedragen verstrekt. Dit leidde tot een enorme toename van het aantal deelnemers die niet aan de hypotheekverplichtingen konden voldoen. Hierdoor moesten veel mensen hun huis uit en moesten de panden weer opgekocht worden door de banken. Hierdoor steeg het aanbod van het aantal huizen aanzienlijk, waardoor de prijzen van deze huzien enorm daalden en de banken hierdoor aanzienlijke verliezen leden.

Daarnaast werd er veel gehandeld in de producten waarin deze hypotheken verwerkt waren. De omzet in deze producten oversteeg zoals gezegd in grootte al de handel in aandelen. Aangezien er in veel van deze producten de zeer slechte kwaliteit hypotheken verwerkt waren, waarbij een zeer groot percentage niet kon worden terugbetaald, waren deze producten eigenlijk veel minder waard dan waarvoor de bank deze op de balans hadden staan.

Deze slechte leningen cq. hypotheken werden ook wel de suprime hypotheken genoemd. Door hun hoge risico gaven de financiële producten hierop aanzienlijke jaarlijkse rentes op hun nominale bedragen. Deze rentes bleken achteraf toch nog veel te laag.

Bijkomend probleem was dat er weinig toezicht was op de verstrekkers van de hypotheekgelden (banken) en de constructies van de financiële producten. Doordat veel van deze producten op een gegeven moment niks waard bleken te zijn leidde dit tot gigantische verschillen van de balanswaarderingen en de werkelijke waardes. Hierdoor moesten banken gigantische verliezen incasseren, terwijl de banken vooralsnog zeer gezond leken.

Doordat de verliezen zo plotseling naar buiten werden gebracht werd de gezondheid van alle banken die zich met dit soort financiële producten bezig hielden enorm in twijfel getrokken. Hierdoor wilden de banken niets meer aan elkaar lenen. Dit was dus eigenlijk het gevolg van de vertrouwensbreuk. Geen enkele bank was meer geloofwaardig.

Een bank mag normaalgesproken 12,5 keer het bedrag uitlenen van de gelden die zij op dat moment vrij kunnen maken. Dit betekent dus dat er 8% vrij geld in de bank aanwezig moet zijn om de uitgeleende bedragen te dekken. Vooral door een gebrek aan controle door de toezichthouders was dit percentage vaak veel lager. Dit betekende vooral dat veel banken er nog slechter voorstonden dan vooraf werd gedacht. Om het percentage verder op te schroeven werden ook geen nieuwe leningen afgesloten en hielden de banken dus de hand op de knip. Hierdoor werd er nog minder geld de markt ingepompt.

Omdat de balansen van de banken door bovengenoemde redenen aan het verslechteren waren, moest er iets gebeuren. Dit is de reden waarom de nationale overheden flink hebben ingegrepen en de taak op zich namen om toch de leningen aan de banken te verstrekken met zeer gunstige voorwaarden. De overheid had dus eigenlijk de taak van de banken op zich genomen!! Het probleem schuilt zich echter in het feit dat de banken de hand op de knip houden door dit geld louter te gebruiken om de balans op te poetsen, waardoor er naar buiten toe weer goede cijfers gepubliceerd konden worden. Dit was natuurlijk helemaal niet de insteek van de overheden. Als de banken niet meer aan elkaar zouden gaan lenen, zou het zelfde probleem nog steeds blijven bestaan. Dit lijkt op een vicueuze cirkel en daar schuilt dus een groot probleem.

Een ander probleem dat zich voordeed is dat er buitensporige bonussen werden uitgekeerd aan bankmedewerkers zonder dat hier een duidelijk prestatie tegenoverstond. Dit soort zaken ging ook ten koste van de gezondheid van de banken en blijkt ook een mentaliteitskwestie te zijn, waarbij er alleen gekeken wordt naar korte termijn. De geloofwaardigheid van de banken kelderde na het bekend maken hiervan nog verder.

Door de verhevenheid van de internationale bankenwereld vlogen de problemen die Amerikaanse banken kenden de grenzen over en werd dit een wereldwijd probleem. Onduidelijk is de situatie op dit moment, vanwege de integriteitsproblemen van de rapportages, maar de algemene stelling is dat de overheidsteunen wel hun vruchten blijken af te werpen.

terug naar deel 1...

 

 

John Bogle Warren Buffet Nick Leeson Michael Milken
Peter Lynch Julian Roberston Jim Rogers John Templeton
   
George Soros Paul Tudor Jones    

 


beleggerswoordenboek